h

Praktijktest SP: toegankelijke tramverbinding voor mensen met functiebeperking veilig stellen

27 april 2012

Praktijktest SP: toegankelijke tramverbinding voor mensen met functiebeperking veilig stellen

Amstelveen - De SP heeft met een praktijktest de stand van zaken opgemaakt van de toegankelijkheid van de bestaande tramlijnen 5 en 51 naar Amstelveen. De test heeft als doel knelpunten, waar reizigers met een functiebeperking mee geconfronteerd worden, op te sporen.

Met de test wil de SP voorkomen dat de nieuwe “hoogwaardige” tramlijnen, de opvolgers van tram 5 en sneltram 51, dezelfde problemen kennen. Op papier zijn deze trams namelijk toegankelijk, maar in de praktijk komen er verschillende – soms onoverbrugbare – problemen aan het licht.
Toegankelijke tramverbinding voor mensen met functie beperking

De SP vindt dat de trams niet alleen op papier toegankelijk moeten zijn voor mensen met een functiebeperking, maar dat in de praktijk daadwerkelijk moeten zijn. De gemeente Amstelveen moet samen met de stadsregio Amsterdam de toegankelijkheid van de nieuwe trams garanderen.

Hieronder volgt het verslag van de test die SP-leden Gerda Polman en Harald Bos op 29 maart uitvoerden.

Rond 15.30 uur vertrekken vanaf halte Brink. We hebben een fototoestel bij ons om onze ervaringen vast te leggen. We reizen met sneltram 51 naar halte Oranjebaan, om daarna over te stappen op tram 5 “oud model”. Wat voor een rolstoelgebruiker vooral van belang is, is de hoogte (het niveauverschil) en de breedte van de spleet tussen de halte en het voertuig.
Bij halte Brink is de spleet redelijk te doen, hoogte verschil niet. Gerda’s rolstoel heeft vóór grote wielen, waardoor een spleet te overbruggen is. Maar met een rolstoel met kleine wieltjes voor, is dit gevaarlijk of zelfs niet te doen.

Toegankelijkheid functie beperkte mensen tram regelen

Bij onze eerste overstap halte Oranjebaan hebben we de eerste tram 5, gereden met een oud model tram, voorbij laten gaan. We moeten positie bepalen, een inschatting maken of Gerda de tram in zou kunnen rijden. Het is op dat moment niet druk, dus besluiten we de volgende tram te nemen. Met een behoorlijke vaart moet ik de tram inrijden, omdat ik anders de spleet en het hoogte verschil niet zou kunnen overbruggen. Dit lukt deze keer, omdat er nu geen kinderwagen, buggy of rollator staat en het balkon staat ook niet volgepakt met reizigers.

In de oude voertuigen van tram 5 is geen extra ruimte om een rolstoel te “parkeren”. Bij halte Zonnestein willen we overstappen op de Combino, het nieuwe model van tram 5 met volledig vlakke vloer. De Combino heeft in tegenstelling tot de oude tram 5 een vouwplankje, dat door de trambestuurder uitgelegd moet worden. Hij of zij heeft hierbij een sleutel nodig. Bij de rolstoelingang hoort wederzijds zo’n plank te zitten, om aan beide kanten uit te kunnen stappen. In deze tram dat er één. Op een halte met het perron aan de andere kant kunnen we er nu dus niet uit.

De Combino heeft een aparte ruimte voor het inrijden van een rolstoel. Rechts van deze plek zit een knop om bestuurder te melden dat je eruit wilt en om de deur te openen. Deze knop zit op een onhandige plaats, schuin achter een stang. Aangekomen bij halte Gerrit van der Veenstraat willen we uitstappen. Harald is naar de trambestuurder gelopen om te vragen of hij ons wilde helpen.

De trambestuurder is niet bekend met het plankje. We hebben hem op het plankje moeten wijzen en ook dat hij daar een sleuteltje voor nodig heeft. De bestuurder weet niet veel van hulp bij het vervoeren van mensen met een beperking, maar hij wil wel behulpzaam zijn. Wij vragen ons af of het GVB zijn medewerkers hier wel voldoende over voorlicht en in traint. De uitgang, waar het plankje uitgelegd wordt, komt precies uit tegenover een abri.

Het gevolg is dat Gerda recht tegenover de abri komt te staan. Ze kan er niet links dan wel rechts omheen. Dan moet ze maar schuin van het plateau afrijden, vindt de bestuurder, die dit vervolgens probeert voor elkaar te krijgen. Dit is eng omdat je gemakkelijk om kunt vallen als een rolstoel schuin van een helling af geduwd wordt. Geen probleem wordt mij verzekerd, wij houden u in de gaten. Na het verlaten van het plateau blijkt het rechterachterwiel van de velg gelopen te zijn. Daar staan wij dan, we kunnen niet meer voor- of achteruit.

De bestuurder van een van de volgende trams zegt op ons verzoek assistentie op te roepen om Gerda te helpen op de halte. In het uur dat we op de halte hebben gestaan, hebben wij geen mensen van het GVB gezien. Daar Gerda al een slecht voorgevoel heeft over de actie van het GVB, heeft ze toch ook maar de rolstoelservice gebeld. Zij zijn met een half uurtje aanwezig en zo kunnen wij weer 20 minuten later de tram terug nemen naar huis.

We zijn weer een ervaring rijker en hebben voldoende ideeën opgedaan om verder te gaan. We weten wat belangrijk is waar een “hoogwaardige” tram voor mensen met beperkingen aan moet voldoen.

U bent hier